DICHTVORM: SNELSONNET, SONNETTETTE OF SPEEDSONNET

Elke week schrijf ik een snelsonnet voor HAC-weekblad. Vaak loopt dat lekker, maar ooit is dat een helse karwei.

Om een snelsonnet te zijn, dient een gedicht te voldoen aan deze volgende criteria:

  • Het bestaat altijd uit een kwatrijn (4 regels), gevolgd door een distichon (2 regels).
  • Als metrum dient de vijfvoetige jambe (10 lettergrepen of ook 11 lettergrepen, afwisselend onbeklemtoond en beklemtoond).
  • Het rijm van het kwatrijn is 'omarmend' (rijmschema: A-B-B-A).
  • De regels van het distichon rijmen op elkaar (rijmschema: C-C) maar nooit op een van beide reeds in het kwatrijn gebruikte rijmklanken.
  • Na de laatste zin van het kwatrijn volgt een chute, zodanig dat het distichon de in het kwatrijn betrokken stelling relativeert. Humor is ook nooit ver weg!
  • Heel vaak gaat het om een actueel onderwerp al is dat niet noodzakelijk!

SPIJBELAARS OP DE BON

De onderwijsminister is formeel:
Hij zond een brief aan ieder kind dat broste.
Uw schoolverzuim zal je veel duiten kosten,
Al spijbel je zelfs occasioneel.

Maar nu ik dat heel nuchter overweeg,
Betaal ik dus voor iets wat ik nooit kreeg.

PINGUIN OP ZIJN RETOUR

Nadat de ijsbeer ons zorgen baarde,
lijkt ook de pinguïn nu op zijn retour.
En stof dus voor een uitgebreid discours
Over een noodplan voor Moeder Aarde.

Verhuis gewoon, tracht ik hem voor te liegen.
Hoewel, zo’n beestje kan geen meter vliegen.